Op 15 mei 1905 ziet Anthonie het levenslicht. Een oude naam in het geslacht Keijnemans. Al in 1746 wordt er een Anthony geboren en gedoopt in Nederhemert, een broer van Rombout. Hij wordt schipper, vaart bij Verdoorn uit Werkendam op de zandzuiger van Heuff,dus zit hij in het zand.
Dat is hard werken, de zandsmakkers komen overal vandaan en kruien het zand vanaf de zandplaten in de schepen voor vervoer naar de steenfabrieken e.a.. Het is nogal ‘rauw ‘volk en er bestaat nauwelijks of geen chemie in zo’n groep. Zij zijn bij Heuff twee keer in staking gegaan om de werkomstandigheid te verbeteren en voor meer loon, maar verloren beide keren. Daar doet het ovenvolk niet aan mee, die nemen het werk over om de staking te breken. Ze geven graag gehoor aan de oproep als de arbeidskrachten de volgende campagne moeten worden aangenomen. Zeg je nee, dan hoef je volgend jaar nergens op te rekenen, moet je het huis uit. Wat wil je dan, welke keus is er?Nou pakken die zandsmakkers het ook niet handig aan. Ze gaan in staking op het ogenblik dat de campagne stil ligt, dus arbeiders voldoende die iets willen bijverdienen Toon doet dienst als schipperknecht op de schuit van Verdoorn. Hij ziet ook wel wat of nog meer in de knappe dochter van zijn baas en Toon zoekt verkering en verlooft zich met Barbera Verdoorn, door de kinderen al tante Bertha genoemd.
Maar Toon is niet oud geworden, hij sterft in 1932 op 30 april, slechts 27 jaar oud aan tbc. Zij zijn nooit aan trouwen toegekomen. Hij overlijdt aan de infectieziekte waaraan meer Keijnemansen geleden hebben. Er is nauwelijks enig kruid tegen gewassen. Ja, later kuren in de buitenlucht in zo’n houten t.b.c.-tentje dat met de zon kan meedraaien en nog later in één van de centra in Rhenen of Soest.Frisse, gezonde lucht en krachtige voeding als remedie.
Jo de Leeuw is dan 5 jaar oud en hij weet zich de overleden Toon, alsof het gisteren gebeurd is, nog goed te herinneren. Wat doet zich voor? Hij gaat met moeder Netje ‘altijd’ naar de oven, eerst op de arm en dan aan de hand, om bij opoe te gaan werken. Opoe zit dan nog volop in de kinderen. Zo ook natuurlijk bij het overlijden van Toon. Het is druk in huis en Jo met zijn 5 jaar weet aan zijn moeder en de bemoeizuchtige tantes te ontglippen en gaat de trap op naar boven, de slaapzolder. En daar ligt Toon op een gelig geverfd ledikant, met wijd opengesperde ogen. Het maakt een onuitwisbare indruk op de tere kinderziel, voor het eerst met de dood geconfronteerd. Met een: ”wat motte gij daar”, wordt hij dan naar beneden geplukt, niemand maakt zich daar verder druk over. Maar het ‘jong’ is het nooit vergeten.
Toon is dus overleden aan T.B.C., doodsoorzaak nummer één in die tijd, maar anderen spreken over een overmatig gebruik van tabaksmiddelen. Wie zal het zeggen, maakt het wat uit? In ‘huize Dirk en Trijn’ is intens groot verdriet Het is een stoet die achter de lijkwagen aan, getrokken door twee paarden, naar het kerkhof achter de kerk aan het Boveneind loopt. Ook de jongens keurig in een zwart pak dat vader Dirk voor ze heeft gekocht. Maanden lang dragen ze een zwarte armband als teken van rouw, zo hoort dat.
De pijp van Toon, een mooie stenen met versieringen en een zwarte hoed is het enige, denk ik, dat nog rest uit zijn schamele bezit. Oom Dirk heeft de pijp, die aanvankelijk als sier aan de muur hangt bij Trijn (ik zie hem nog voor me, op het oosten rechts van het raam) altijd met veel zorg bewaard. En Riet van Leersum mag de hoed van haar schoonvader Johan hebben als ze die op weg naar huis zelf zal dragen. Dat gebeurt en de hoed is sindsdien, met meer eerbied, keurig bewaard. Zo was er tijdens de reünie nog een ‘stukje’ Toon aanwezig, een pijp en een hoed.
Bertha Verdoorn, welke ook als ziekelijk wordt omschreven, trouwt daarna met H.van Lopik en sterft op oudejaarsdag, 31 december in 1962 in Hardinxveld.