Mijntje Keijnemans

Als Mijntje op 15 mei in 1916 haar lieve oogjes opslaat is het na enkele maanden één en al bedrijvigheid op de oven.Trijn heeft moeite een geschikte naam te geven aan haar negende. Maar eigenlijk is opa Dirk zijn opoe aan de beurt, Willemijntje van der Giessen, die in de Engel woont. Maar weet je, die noemen ze ‘dikke Mijn’. Het laat zich raden wat er aan de hand is. Wel, Dirk is beslist: ”dik of dun, da hètter niks mee te moake’. Eigelijk heeft ie gelijk, kan opoe het helpen dat ze zo’n trek heeft. Han kan later niet achterblijven en vernoemt ook een dochter naar dikke Mijn, dus twee Mijntjes. Stel je nou eens voor dat die twee kinderen ook ‘dikke Mijn’ genoemd zullen worden? Dat is de angst van Trijn en Han. Wie van de kinderen van Dirk Keijnemans wist of weet dit? Het verhaal van “dikke Mijn” kwam me bij Geert Roza-Keijnemans ter ore.

Opa komt haast niet meer thuis. Heuff heeft grootse plannen in uitvoering. Hij begint eind 1916 met de afbraak van één van de oude veldovens en de bouw van een vlamoven. De zandsmakkers zien hun kans schoon en gaan in staking. Heuff heeft nl. in die dagen ook een eigen zandzuigerei, aanvankelijk een zuigertje erbij op de Loevestein en in 1913 wordt de “prinses Juliana“ opgeleverd. De zandsmakkers pikken het niet langer, de beloning is te karig tegenover het onmenselijke werk. Naar de barricaden. Zij scheppen het zand dat op bakken wordt gezogen, over in rijnaken en andere schepen. Rijden ook wel het zand van de platen met de kruiwagen naar het schip. Een loodzware job, waarin je niet lang meegaat. De stakers worden naar de dijk gestuurd, de stokers die op dat moment i.v.m. de bouw van de vlamoven toch zonder werk zijn, nemen het werk maar al te graag over. Ongetwijfeld is opa Dirk ook daarbij geweest. De stakers komen niet maar ook nooit meer terug. Solidariteit is bij het ovenvolk ver te zoeken.

Mijntje is het buitenbeentje in de familie. Zij is altijd thuisgebleven tot aan het overlijden van opa Dirk in 1955 toe. In haar jonge jaren zit ze overal op en in, zowel op het ijs als aan de rivier in een fraai hoog opgesneden badpak. Bij dominee Kagenaar springt ze zonder pardon achter op de motor en grijpt hem stevig om het middel. Hij geniet ervan. December 1945, direct na de oorlog gaat ze samen met Geert Roza naar Utrecht om voor kraamverpleegster te worden opgeleid. Ze doen dat m.b.v. het ‘Streekverband van Hervormde Diaconieën’ die een oproep in de krant hebben gezet. In ’46 worden ze al ingezet. In 1947 haalt ze haar diploma voor kraamverpleegster. Burgemeester Bulk leest dit in het Gorcums Nieuwsblad en brengt schriftelijk zijn felicitatie namens de gemeente over. De brief heeft ze altijd met trots bewaard.

Maar veel baby's heeft ze niet gehaald. Na twee jaar acht ze het haar plicht, de rest is het huis uit, ik denk ook dat opa niet anders verwacht, haar moeder Trijn te gaan oppassen tijdens haar ziekte en als deze op 23 februari 1949 overlijdt, blijft opa alleen achter. Wat moet je dan? Is er iemand die de man in huis neemt? Mijntje neemt de zorg op zich en is verder bij Dien, de naaister.

Maar op één of andere manier gaat de fut eruit. Als later in de jaren ’50 ook Riek met gezondheidsklachten te maken krijgt, springt ze ook daar in en aansluitend wordt ze met liefde tenslotte opgenomen ten huize van tante Riek en oom Wim tot ze na een ongelukje bij de achterdeur in het ziekenhuis en vervolgens in verpleeghuis Bloemendaal in Gouda belandt. Daar wordt ze geweldig opgevangen, heeft er een eigen plekje. Het is haar huis.

Ik heb ze nooit horen klagen, ze is altijd opgewekt en geniet als de familie komt. Oom Wim en tante Riek doen dat wel 3 keer in de week. De 23e september 2004 is een groot deel van de familie ‘Keijnemans’ aanwezig om de laatste eer te bewijzen en nemen ze afscheid met de bede: “Neem Heer mijn(haar)beide handen en leidt Uw kind”.

Zij ligt begraven op het kerkhof in Schoonhoven. Als je met de pont over vaart, even met de trap omhoog gaat, de stadswal op, loop je er zo naar het graf.

Na de begrafenis komt de familiebijeenkomst, de reünie weer ter sprake. Bij voldoende belangstelling zouden de Keijnemansen op 16 april 2005 bij elkaar komen. Als eerbetoon aan Mijntje. Het is, denk ik, helemaal in haar geest, stelt oom Wim en tante Riek voor om de reünie te bekostigen uit ‘de erve Mijntje Keijnemans’. Niemand kan dan maar vermoeden dat tegen de zeventig “Keijnemansen” het leuk vonden elkaar zo in Vuren te ontmoeten, in de oude boerderij van Jan Arie de Bruin, tegenover de opgang naar de oven. Een meer toepasselijke plaats is niet te vinden, onder de rook van “Heuff”!