Dirk Keijnemans

DIRK DE STOKER EN ZIJN TRIENEKE, ZO JE WILT TRIJN

Zodra opa Dirk Keijnemans kan lopen, hij is op 11 mei 1876 geboren, kijkt hij op de dijk uit over de putten en ziet hij de veldovens roken. Hij krijgt het met de paplepel ingegeven, daar ligt jou enige toekomst, maar veel last heeft hij er niet van, voor een deel lijkt het zelfs een groot avontuur.
Ja, hij gaat nog wel naar school. De klompen aan en het hele stuk lopen, wel een paar kilometer, in de buurt van de glasfabriek. De kinderen zitten met elkaar in een vierkant lokaal, hebben dubbele tafels en banken zonder tafel. Meester Vervoort heeft een beetje algemene ontwikkeling. Gelukkig maar, die van de 4e rang kunnen alleen maar lezen, rekenen en schrijven geven.

Jannetje
Bij deze meester hoort opa ook voor het eerst over het miljoeninvrouwtje, die de gemoederen jaren bezig houdt, Jannetje Struik. oplichtsterZij is de grootste oplichtster van heel Nederland. In Vuren woont een topcrimineel. Kom daar nu eens om, nu wonen ze overal. Ze is van 1847 en je kan niet zeggen dat ze een schoonheid is. Ze wordt dan ook ‘den Bult’ genoemd. Ze loopt een beetje scheef vanwege een bochel. Maar Jannetje is rijk. Van haar ouders erft ze niet minder dan f.25.000, een kapitaal in die tijd. Maar de erfenis draait ze er in korte tijd doorheen. Met haar broer heeft ze een winkeltje en daar begint de oplichterij. Wat doet zej? Ja, Jannetje is slim. Ze zet in een paar Amerikaanse kranten een flinke advertentie, (hoe komt ze erop) waarin een gefingeerde notaris Jannetje Struik uit Vuren als enige erfgename, oproept voor een miljoenenerfenis. Het werkt! De advertentie is voldoende om honderdduizenden guldens voorschotten te krijgen. Maar dan vertrekt ze ook met haar vriend Karel Hoeting, de horlogemaker, uit het armoedige Vuren. Ze nemen hun intrek in het chique Bible-Hotel in Amsterdam. Ze betalen de rekeningen ‘keurig’elke week. Jannetje heeft alle tijd een nieuw valstrik op te zetten. Ze verzint weer een erfenis, maar nu in Indië. Het levert het paar f.300.000 op. Dit geld wordt omgezet in bontmantels, sierraden en juwelen en het hotel. Ze nemen het er goed van. Als het te heet wordt onder de voeten verhuizen ze naar Rotterdam en nemen hun intrek in een herenhuis aan de Leuvenkade. Daar begaat ze een grote fout. Ze steelt een kistje juwelen en bedreigt de juwelier met de dood. Maar die doet aangifte bij de politie. In 1883 wordt ze tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld, ondanks het pleidooi dat voor haar wordt gehouden “die personen behoeven geen bescherming tegen een boerin uit Vuren, ze hebben louter gehandeld uit geldzucht”. Ja zo kun je ‘t ook bekijken. Eigen schuld dikke bult. Maar Jannetje draait de bak in.
In de strafgevangenis van Zutphen sluit Jannetje vriendschap met de vrouw van Hendrik Jakobus Jut. Zijn hoofd staat nog steeds op sterk water en is nog te bezichtigen, de kop van Jut. Op de kermis slaan ze er nog steeds op. Na vijf jaar beginnen beide dames een bierhuis in Amsterdam en ze worden een soort bezienswaardigheid.
Na de dood van Christina Jut geraakt Jannetje aan de bedelstaf en in die tijd hangt ze tegen de zijmuur van het koninklijk paleis. In 1908 komt er een einde aan dit roerige leven en wordt ze ‘van de armen’ begraven. Over het leven van de ‘miljoenenfuffrouw’worden brochures, gedichten en zelfs een toneelstuk geschreven en er is mij verteld dat in Vuren plannen bestaan om dit te gaan opvoeren. Haar wassen beeld staat na 1908 in het Panopticum in Amsterdam. Vuren staat voor altijd op de kaart en is eigelijk wel een beetje trots op ‘hun’Jannetje, maar de meester gebruikt de les om de kinderen voor te houden eerlijk door het leven te gaan.

’s Zomers zitten er niet veel kinderen op school zo’n 25, maar ’s winters des te meer, wel 75. Op welke leeftijd opa met zijn vader meegaat naar de oven is mij niet bekend, maar het gebeurde dat vier-jarigen tijdens de campagne al op de loonlijst staan of beter gezegd, ze lopen met vader mee. Laten we hopen dat het niet al te vroeg geweest is. Hij is op 13 jarige leeftijd bij de boer gaan werken, op het Bos bij Walraven, niet dat het daar zoveel beter is. In 1951 wordt hij gehuldigd voor 55 jaar trouwe dienst, dus dan staat hij vanaf 1896 bij Heuff op de loonlijst.

Daarvoor is de fabriek een aantal jaren niet in productie geweest, de afzet stagneert. Dirk fungeert al gauw als de rechterhand van de steenbaas Spies. Die stookt de veldoven en dan is zo’n vlug en willig ventje als Dirk wel erg gemakkelijk om de turf in de monden te smijten. En hij is goed bij de tijd. Opa Dirk valt met zijn 20 jaar ’met de neus in de boter’, hij kijkt zijn ogen uit bij de nieuw pers. Al in 1897 koopt Heuff, het ovenvolk sprak over “den heer” (en dat zegt veel) een tweede steenpers en voert de productie op tot 4.368.000 stenen per jaar. Het kan niet uitbliiven, de vraag wordt minder en de productie hoger. De crisis is weer geboren, 1907 wordt een rampjaar. Als hem de kans wordt geboden echt stoker te worden, grijpt Dirk deze met beide handen aan. Het verdient beter en vrij wonen en stoken.

Trieneke
Inmiddels is hij op getrouwd met Trieneke van Weelden, zoals ze in Herwijnen zeggen. Maar in Vuren zeggen ze gewoon ‘Trijn van Dirke’. Op 24 mei 1901 geeft hij Catharina in Herwijnen het ja-woord. Haar vader Jan van Weelden en moeder Anneke van Zuidam ( 24-10-1852) zijn maar wat ingenomen met hun schoonzoon. Trieneke is vernoemd naar haar grootmoeder Catharina van Woerkum. Dirk is een keurige oppassende jongeman. Ook met haar broers en zuster kan hij goed opschieten. Opoe is de oudste, gevolgd door Dirk en Johanna (Han). Hendrika is haar zusje dat slechts 2 jaar oud sterft, dan komt er weer een Hendrika (tante Driek) en Johannes (Hannes).
De laatste, Janette wordt ook maar één jaar. Jan en Anneke wonen in het laatste huisje voor de Schoordijk, aan de Waalkant. Het dak is afgeheind, want je kunt er zo vanaf de dijk de pannen oplopen. Ze hebben het bar arm en Anneke gaat met peperkoek langs de dijk. De handel ligt in een veilingkist op de kruiwagen en zo vent ze de koek uit om een paar centen bij te verdienen. Wim de Kievit omschreef haar als ‘Anneke Lala’, waarom is niet bekend. Wel weten we dat zij op hoge leeftijd niet goed meer weet wat ze doet. Zij zit dan in huis bij haar zoon Dirk van Weelden en tante Mie. Het is mogelijk dat ze in die toestand geluiden heeft gemaakt, maar het kan ook zijn dat zij op een eigen wijze haar handel promootte vanaf de dijk. Wie zegt het?

De dochter Anneke trouwt met Hannes van Horssen en een dochter daarvan woont in Herwijnen. Han woont direct naast Dirk en daar komen we de ‘bekende’ ome Sijmen van Wijk tegen, een man met een enorme snor. Ook Han heeft een handeltje, zij verkoopt klompen. De investering daarin wordt gefinancierd, hoe kan het ook anders, door opa Dirk. Maar dat duurt maar kort, het geld wordt niet regelmatig terugbetaald. En dan is het gauw klaar.

Driek en Aai van Wijk wonen op de Korshof en om hun huis ligt een prachtige tuin. Nee, geen siertuin. Ome Aai heeft groene vingers. Hij teelt van alles, een moestuin.
Hannes woont met zijn Jenneke ook buitendijks, maar enkele huizen vanaf zijn moeder, een klein krotje waar elke winter het water van de Waal binnen staat. Maar gezellig is het er en ze hebben alles voor je over, ondanks de armoe. Jo weet zich te herinneren dat hij ‘een karreke en een perdje krijgt’, gegeven van de armoe. Dirk, Aai, Sijmen en Hannes zitten in het zand. Ze hebben twee schuitjes van ongeveer 50 ton en kruien, later baggeren daarin het zand. Loodzwaar werk. Dit zand leveren ze af bij de steenfabrieken in de buurt of vervoeren het in de richting van Tiel.
Heuff ziet hun verdienste met lede, natte ogen aan en maakt zich van hen onafhankelijk met de aanschaf van een zuigertje, aanvankelijk op de Loevestein en de zuiger José, waarop Toon werkt bij Verdoorn. In de oorlogsdagen van ’44 ligt de ‘vloot’ van Heuffs zandzuigerij bij ‘De Rijswaard’ in Wijk en Hoegee en Aart van der Vliet houden de schepen zo goed als het kan bij. Heuff maakt zich hevige zorgen; elke dag zijn er wel beschietingen en gaan op de Maas schepen naar de kelder. Er gaat geen week voorbij of hij gaat op het fietsje kijken. Het helpt, zijn schepen komen niet ongeschonden de oorlog door, maar worden niet tot zinken gebracht. En de Ottawa en de HL8 die door de Duitsers zijn gejat komen ook weer boven water. Heuff zit er als een havik bovenop.

Dirk en Trijn gaan op de oven wonen, als stoker moet dat wel. Naast de ‘bazenwoning’ staan er op het fabrieksterrein nog 9 tot 10 arbeiderswoningen en aan de dijk is café ‘De Engel’ omgebouwd tot 6 woningen en staat er binnendijks nog een woning met smederij Opa heeft een flink huis, met behoorlijk wat ruimte, zelfs en grote kelder en een gang waar ook de nieuwe fiets, een echte ‘Burgers’, nog een plaatsje kan vinden. De voordeur zit toch altijd op slot. Ja, opa koopt geen ‘rotzooi’ en dat doen de echte Kielemannekes nog niet. Echte boter en niet van die wagensmeer.

Het seizoen om stenen te vormen duurt vanaf april hooguit zes tot zeven maanden en het steenovenvolk werkt aanvankelijk van ’s morgen vier tot ’s avonds 6 uur of later. Zij maken dan ongeveer 12 werkuren In zo’n 90 werkbare dagen moet de kost voor het gehele jaar verdiend worden. Dus uren maken!

Vader Jan vervoert de klei tijdens de campagne naar de plaats waar de klei in lagen wordt uitgespreid en met water werd vermengd. Met blote voeten wordt de stugge massa vervolgens net zolang door de moddermaker, met de voeten gekneed, tot hij een hoop heeft van zo’n 1 m3 meter heeft. Daar wordt hij ook voor betaald. Even rusten? Wat is dat?
Zijn werk wordt als één van de eerste gemechaniseerd in de vorm van een kleimolen, aanvankelijk aangedreven door een paard later m.b.v. stoom etc..

Dirk en Trijn maken het trouwboekje vol