Bastiaan Jeurrianus Keijnemans

De broer van opa wordt zo rond 1900 al een uitstekende vormer genoemd . Hij is dan pas 16 jaar,een kind eigelijk nog. Hij is op 26 juli 1884 geboren en trouwt op 10 december 1910 met zijn Bastiaantje van Meeteren uit Zuilinchem. Zij dient bij Sander van Willigen, de bakker. Bastiaan Jeurrianus heeft een scherp oog en ziet er wel iets in. Hij heeft zich hals over kop kunnen vestigen in een voorhuis, naast De Engel, want ze kunnen met de kleine Jan, die dan overigens al een maand is, geboren 20 november 1910, niet langer bij opoe Fort blijven. Later komen we het stel tegen in een huisje aan het ‘benejeeind’, ter hoogte waarop nu nog buitendijks een, echter herbouwd, huisje staat. Tussen de Bossestoep en het Fort. De varkens en de kippen zijn voor Bas: ‘gin wijve op ’t laand’ Twee varkens mest hij,één voor de slacht, dus in de kuip en één voor de verkoop. Als later na Peter, Antonia Elisabeth nog geboren wordt, kan Bas zijn vreugde niet op. Hij is stapelgek op haar. Ook als ze ouder wordt laat hij niets aan het toeval over. Zij heeft al vroeg verkering met Chris van der Wal en als Bas het nodig acht, volgt hij haar op de dijk. De jongelui sturen hem daarbij ook nog weleens de verkeerde kant op. Gaan ze een avondje buurten, To mag niet met Chris in huis achterbliiven, eruit. Maar ze gaan ook niet meer mee. Bas denkt dat de appel wel niet ver van de boom zal vallen. Hij heeft het goede met haar voor, de jongens Jan en Peke zoeken het zelf maar uit.

Overigens zit Bas in 1930 met zijn kippen goed. In mei lezen we in de “Gorcumsche Courant” dat Bas een kip heeft met 4 poten. Een liefhebber biedt hem F.5,-, maar onder geen beding verkoopt hij zijn troeteldier dat goed uit de voeten kan. Maar wat wil je ook als je vier poten hebt. Ook goed als slachtkip, vier poten!

Als Bas met zijn kippen bezig is, heeft Jantje wel wat te naaien. Ze gaat overigens ook bakeren en legt zelfs overledenen af. En er is altijd wel ergens te helpen, Han is nogal eens ziek.

Op zaterdagavond wast Bas zich zo goed en kwaad als het kan aan de goot, trekt schoon ondergoed en dito overhemd en broek aan en gaat stappen, een poosje naar Hendrik Ekelmans. Hij heeft die dag zelf zijn loonzakje open gemaakt en een gedeelte voor zichzelf achtergehouden. Misschien om te scheren of te knippen, maar in ieder geval ook om een paar borreltjes achter over te slaan. Maar dronken komt hij nooit thuis, nee zo is Bas niet. Om half negen is hij weer bij zijn gezin.

Per jaar kon er hooguit zeven maanden geproduceerd, en moest de man ook voor de rest van het jaar de kost verdienen. Hij werkte van ’s morgens vier tot ’s avonds zes of zeven, zelfs nog later. Ook op zijn kinderen werd een beroep gedaan en de vrouw werd niet ontzien. De hete stenen gingen dan op de kruiwagen naar het tasveld. Jan is die uitkruier. Terwijl het in de kamer zo’n 40 graden celsius is, laadt hij zijn kruiwagen vol en in gestrekte draf (de oven ligt 2 meter hoger )gaat het naar het tasveld om de stenen op te stapelen.Om tenslotte verkocht te worden.

Bas is recht in de leer.Als hij zondags al naar de kerk gaat, eigelijk zijn ze allemaal te licht, dan is het naar het ‘gereformeerde klène kerkske’, binnendijks, naast bakker Herwijnen. Hij houdt niet zo van die kliekgeest van kerkvoogden en kerkeraden. Zeker, later niet bij dat ‘vliegend evangelie’, dominee Kagenaar, die ook nog gescheiden is, op het boveneind.

Nee hij voelt zich wel thuis bij de ‘afgescheienen’ al heeft hij zich nooit laten overschrijven. Ongetwijfeld hebben de sociale verhoudingen uit het verleden aan zijn houding meegewerkt al heeft de Afscheiding van 1834 ver voor zijn aantreden plaats gevonden.

Jantje ziet er altijd piekobello uit, om door een ringetje te halen, weliswaar bescheiden wat kleur betreft. Aan haar is ook een kralenketting en een leuke hoed goed besteed. Zij houdt daarvan.

Bas komen we op de oven op velerlei plaatsen tegen. In 1938 staat hij op de werknemerslijst als sorteerder te boek. Maar op betrekkelijk vroege leeftijd eisen de stoffige kamers gepaard aan de hete lucht, waar hij de stenen uit moest kruien hun tol. Hij sleept zich de laatste jaren nog naar de fabriek. Jantje verzorgt haar man met liefde als hij tenslotte met stoflongen op bed belandt. De lucht is er uit en Bas overlijdt op 60-jarige leeftijd na een geduldig gedragen lijden in 1944. Jantje koopt 2 graven voor de somma van F.60,- op het kerkhof in Vuren en verwisselt zelf het tijdelijke met het eeuwige in 1964.