De familie Heuff

De familie Heuff ziet in 1890 de kans schoon om de oven en de Hondswaard voor een prikkie over te nemen voor het weer fabriceren van stenen en daaruit de nodige inkomsten en als het maar even kon. winsten te behalen. En dat is ze redelijk gelukt.

In 1895/1896 eeuw, draait de oven al weer op volle toeren. Dan doen de Keijnemansen hun intrede. De fabriek profiteert dan van de algehele industriële revolutie,de stenen zijn hard nodig en worden grif verkocht. Heuff is kapitaalkrachtig genoeg om twee machinale persen aan te schaffen en is de concurrentie voor een deel daarmee jaren vooruit. De stoomlocomotief zorgt voor de aandrijving. In deze periode ontstaat ook de behoefte aan een machinist. De machines moeten worden ingekocht,onderhouden en zo nodig gerepareerd.W.A.Lindhout is een bekende naam uit die jaren als chef machinist, met een eigen werkruimte, waarin een tekentafel.Heilige grond daar ga je niet zomaar naar binnen, daar klop je netjes aan. Hij woont aanvankelijk in het huisje buitendijks dat het dichtst bij het Fort ligt. Later wordt voor hem een huis gebouwd op de plaats waar de ovensdam aansluit op de dijk. Het staat er nog, oom Dirk heeft er met tante zus en Ria later in gewoond. Marinus de Leeuw vervult die functie na Lindhout en loopt dan ook nog de zandzuigerij na,zowel bij nieuwbouw van schepen als bij reparatie.

steenfabriekheuff (102K)

"Evenals op alle Waalsteenfabrieken wordt ook bij Heuff in aangenomen werk gearbeid. Dit aangenomen werk gaat naar de maatstaf van een dagwerk .Onder een dagwerk wordt verstaan het vormen van 8000 steenen,die de laatse bewerking van het bakken nog hebben te ondergaan.
Het zwaarste werk bestaat uit het opkruien van de grond voor het vormen. De arbeiders beginnen 's morgens om 5 uur,werken tot half zeven, beginnen om kwart voor zeven weer, werken tot acht uur en krijgen dan drie kwartier blaas.Het gaat weer door tot 12 uur.
De middagschaft duurt tot kwart voor tweeën,terwijl het dan doorgaat tot 7 uur. Die menschen maken een arbeidsdag van 10¼ uur,de schaft- en de rusttijd er afgerekend. Dit lijkt misschien niet zoveel,maar je moet in aanmerking nemen dat deze menschen in aangenomen werk arbeiden. Het werk is zo afbeulend dat het zonder deze rusttijden onmogelijk gaat.

Als het opkruien buitengewoon opschiet,wordt grond voor het vormen van 36000 stenen per dag aangereden. Het standaardloon voor een dag werk is voor volwassen arbeiders,zestig cent. Het weekloon van de opkruier ligt zo tusssen de f.11,- en f.14,- per week,tenminste ervan uitgaande dat de gehele week kan worden geproduceerd,dus geen regen,geen storing,geen zwakkelingen.
Kun je niet mee,weg ermee.Het recht van de sterke.Ieder voor zich!

Duurt de campagne 18 weken dan betekent dit dat de arbeider maximaal f.252 verdient. Het andere gedeelte van het jaar is het kwakkelen.Er komt dan zelden meer dan f.120,- bij. Dit geeft totaal een gemiddelde van f.7,- per week.

Iemand uit een groot huisgezin verklaart dat er bij hem door het meewerken van twee dochters en twee zoons,dus met zijn vijven f.20,- binnenkomt,twee gouden tientjes.(fam.Van Weelden) Al in 1902 besluit Heuff de beide persen en de stoommachine te vervangen. Ze zijn ondertussen,denk ik ook wel op. Zand, klei en water zijn de ingrediënten voor een snelle slijtage.

Het ovenvolk moppert over de nieuwe machinerieën.Zo komt er een pers in gebruik waarin in plaats van vijf stenen er zes gevormd kunnen worden.En ze zijn nog niet ingehuurd,de baas moet nog zijn keus maken. Het moddermaken en opkruien wordt daardoor zwaarder,het afstrijken ,het afslaan,het inzetten. Eigenlijk gaat de hele vormploeg er op achteruit.Het wordt zwaarder tillen Ze mopperen op die 'd u i v e l s e m a c h i n e s'. Het loon wordt niet hoger,maar één wordt er beter van :'den Heer'. Maar enige aktie hunnerzijds is de eertse jaren niet te verwachten,ze zijn te gedemoraliseeerd. Ze slikken alles voor zoete koek.Het Vurense ovenvolk,uitgezonderd de zandsmakkers, denkt er niet over het werk stil te leggen.Het verwerven van meer rechten wordt elders bevochten. Ook de kerk doet weinig of niets om het lot van van de arbeiders te verbeteren. Ja 'de arbeider is zijn loon waardig" ,maar over de hoeveelheid valt niet te twisten,dat bepaalt "den Heer".

Het vervoer van stenen vindt vanaf 1907 voor een gedeelte in eigen beheer plaats met de klipperaak 'Loevestein'. Daar zijn ook nog een paar centen aan te verdienen. Tussen 1898 en 1902 schaft Heuff al 1100 meter rails en 18 kiplorries aan voor het vervoer van de klei naar de wal en naar de pers per spoor.De paarden, hitten, doen nog dienst (tot in de vijftiger jaren), om de nieuw gevormde stenen naar de baan, later de droogrekken te brengen en met de loco gaan de droge stenen naar de oven of de voorraadschuur de z.g. "kap".
Aart van der Giessen is één van de laatste stalknechten.

"Dat er in de winter weinig wordt verdiend,zelfs door de menschen die het geluk hebben er enige bezigheid te blijven houden,is bekend.Een flinke jonge man van 23 verklaart dat hij de afgelopen week f.2,25 heeft verdiend,maar de vorige week niets had kunnen doen, omdat de vormplaats onder water is gezet,de duiker is opengezet.
Er kan niet gewerkt worden,een manier van zeggen van de baas :'er is niets meer te doen'.

Opa Fort staat ook te boek als stalknecht .Hij verzorgt de paarden en het vervoer daarmee, m.n. de kleigrond voor de stenen.
Een nieuwe graafmachine, excavateur, "volmaakt" de mechanisatie en daarmee heeft Heuff de fabriek aardig op de rails.In de jaren twintig komen we Arie de Leeuw, de broer van Rinus,tegen als machinist op het gevaarte,dat de grond tot vier meter opbaggert uit de put.
Het kleidelven wordt wat menselijker.
Vanaf 1930 wordt deze machine ingezet in het Munnikenland,dus aan de overkant van de Waal.